Vorige week zag ik, redelijk spontaan, hoe Ariana Grande de Ziggodome op z’n kop zette. Dit weekend bezocht ik het concert van Mark Knopfler. Geheel gepland overigens. Het kaartje was vorig jaar oktober al gekocht. Voor de mensen die Mark Knopfler niet kennen (shame on you, ik hoop dat dat er niet veel zijn), hij was de front-man van de Britse Rockband Dire Straits en is vooral bekend door zijn geweldige gitaarspel.

Mark Knopfler is dé held van mijn vader. Ik ben in mijn jeugd dan ook doodgegooid met de muziek van Dire Straits. Terwijl ik in de kamer met de poppen zat te spelen stond mijn vader luchtgitaar te spelen op ‘Sultans Of Swing’ en ‘Walk of Life’.  In het begin zeurde ik nog of alsjeblieft de cd van Linda, Roos en Jessica erop mocht. Maar later begon ik de muziek van mijn vader steeds meer te waarderen. Toen mijn vader afgelopen jaar aankondigde dat Mark Knopfler weer naar Nederland zou komen, wilde ik maar al te graag mee.

Zaterdagavond was het  zover. Samen met mijn zus, oom en tante en mijn vader die zo blij was als een kind, liepen we langs de ArenA richting Ziggodome. Om ons heen een hoog grijs-gehalte en voornamelijk mannen. Terwijl ik me afvroeg of dit dezelfde mannen waren die vorige week hun dochters ophaalden bij Ariana Grande valt me nog iets op. Alle groepjes mannen hebben hun tickets keurig uitgeprint en in mapjes gedaan. Iets wat mijn vader ook altijd doet. Ach het zal de leeftijd wel zijn.

Eenmaal in de Ziggodome zoeken we ons plaatsje, op het podium een enkel spotje die dé gitaar van Mark uitlicht. Het is nog vroeg en we besluiten nog even een biertje te drinken in de foyer. Terwijl we in gesprek zijn haalt mijn vader opeens een blaadje te voorschijn. Als echt voorbereide fan heeft hij de setlist opgezocht en uitgeprint. Zo weet hij mij ook te vertellen dat mijn favoriete nummer ‘Romeo and Juliet’ als negende nummer te horen zal zijn.

En dan is het ineens tien voor acht en de hoogste tijd om te gaan zitten. Om acht uur precies klinkt er een stem die ons vraagt om Mark welkom te heten. En dan onder luid applaus betreed de 65-jarige superster het podium. Hij begint zijn setlist met nummers van zijn laatste twee albums. Gelukkig heb ik die afgelopen week nog geluisterd en kan ik dus mee mompelen. Het is rustige muziek, vaak begeleid met strijkers en fluiten. Er zijn ook alleen maar zitplekken in de Ziggodome, iedereen zit dus op zijn eigen manier van de muziek te genieten. Er hangen geen schermen naast het podium. Het is duidelijk dat Mark echt wil dat het alleen om de muziek draait. En dat werkt, de muziek spreekt voor zich.

markIk droom een beetje weg als mijn vader naast me ineens in mijn oor fluistert dat het volgende nummer: ‘Romeo and Juliet’ zal zijn. En gelukkig houdt Mark zich keurig aan de setlist van mijn vader. De eerste akkoorden van mijn lievelingsnummer klinken, een liedje dat in 23 jaar lang geluisterd heb ineens live horen, ik krijg er kippenvel van. Helaas gaan de 6 minuten die het liedje duurt veel te snel voorbij. Ik ben niet de enige die enthousiast is, de gehele Ziggodome zat stiekem toch te wachten op de nummers van Dire Straits en geeft een oorverdovend applaus. Er klinkt zelfs een enkele ‘wooowww’.  Mark heeft de smaak te pakken en start meteen het wereldberoemde ‘Sultans of Swing’. Ik verwacht dat het publiek nu echt uit z’n plaatje gaat, ik spring op en begin te dansen. Helaas ben ik de enige. Iedereen blijft zitten en hupst een beetje op en neer op z’n stoel. Ik wil schreeuwen: ‘HALLOOO, DIT IS EEN VAN DE BESTE NUMMERS OOIT GEMAAKT HOOR, HOE KUNNEN JULLIE NOU NIET DANSEN?’ Maar goed, ik hou me in en begin ook maar op mijn stoel te hupsen. Blijkbaar is hupsen op je stoel de ‘sit-down’ van de jaren tachtig.

Hallooo, dit is een van de beste nummers ooit gemaakt hoor, hoe kunnen jullie nou niet dansen?

Het nummer vordert en bereikt bijna z’n hoogtepunt. En dan gebeurt er iets om me heen wat ik nog nooit heb mee gemaakt. Alle volwassen mannen veranderen in kinderen die enthousiast mee pingelen op hun luchtgitaar met dé gitaarsolo van Mark Kopfler. Mijn vader voorop. Al moet hij ook zijn meerdere erkennen in de master himself.

Het nummer is afgelopen en Mark vervolgt zijn tocht door de setlist. Een mix van oude en nieuwe nummers klinken vlekkeloos door de speakers van de Ziggodome. Mijn vader kan de spanning bijna niet meer aan want het volgende nummer dat Mark ten gehoren zal brengen is de klassieker: ‘Telegraph Road’. Het lievelingsnummer van mijn vader. Het is adembenemend mooi en de hele Ziggodome is muisstil gedurende 15 minuten. En dan is het ineens voorbij, Mark loopt het podium af. De Ziggodome blijft klappen. Terwijl de rest van de zaal in spanning wacht of de band en Mark nog een keertje acte de presence zullen geven. Weten wij wel beter. De setlist van mijn vader verklapt namelijk dat we nog een toegift zullen krijgen van maar liefst drie nummers.

Er word meegezonden met het ‘So Far Away’ en daarna volgt het prachtige duet met Ruth Moody ‘Wherever I Go’, een aanrader om te luisteren als je dit nummer nog niet kent. Mark eindigt heel letterlijk met hun nummer: ‘Going home’. Tijdens de toegift is het nog steeds angstvallig rustig in de zaal. Mijn familie kan zich echter niet inhouden en staat, klapt en danst. De laatste tonen klinken en dan ontvangt Mark een staande ovatie. De lichten springen aan en het is echt afgelopen. Terwijl ik nog in een soort van trance ben, lopen de meeste mannen druk-pratend over het concert en over de Champions League finale, want ja die was tenslotte ook, naar buiten.

We drinken nog een biertje en worden dan gevraagd om richting uitgang te gaan. Maar niet voordat mijn vader, zoals een echte fangirl betaamd, een nieuw shirt bij de merchandise-stand heeft gekocht. Ik probeer me ondertussen  te bedenken hoe de fanbase van Mark Knopfler heet. Tenslotte hebben we nu de ‘Swifties’, ‘Directioners’ en ‘Beliebers’. Maar ik realiseer me dat het in de jaren tachtig nog niet gebruikelijk was om jezelf als fan een naam te geven. Daar komt nu verandering in. Mijn vader is een ‘Knopfliër’, ik ben een ‘Knopfliër’ en jij bent, na het lezen van dit stuk ook een ‘Knopfliër’.

Door: Britt Willemsen